Pelargoniums
Ze worden nog steevast 'Geraniums' genoemd maar mogen niet verward worden met de vaste planten die tot dezelfde familie behoren van het geslacht Geranium.
Het geslacht Pelargonium bestaat uit minstens 280 soorten, waarvan de meeste thuishoren in Zuid-Afrika en Namibië.
De meeste pelargoniums zijn niet-verhoute struiken en halfstruiken, maar er zijn ook enkele kruidachtige vaste planten en zelfs eenjarigen bij.
De bladeren van pelargoniums zijn vaak even breed als lang en getand, geschulpt, gelobd of ingesneden, afhankelijk van de soort.
De meeste zijn geurend dankzij een breed scala aan etherische oliën.
Sommigen scheiden harsdruppeltjes af die het blad kleverig doen aanvoelen.
Bij bloemen van de wilde soorten zijn de 2 bovenste kroonbladen anders gekleurd of getekend dan de 3 onderste kroonbladen, een kenmerk dat pelargoniums onderscheidt van de echte geraniums.
Een ander onderscheidend kenmerk zijn de gepluimde zaden die op distelpluis lijken.
Slechts enkele groepen hybride pelargoniums zijn algemeen in cultuur als tuin- en kamerplant.
Deze werden begin 19de eeuw uit een klein aantal struikachtige soorten uit Zuid-Afrika ontwikkeld.